Het Zandkasteel

  in Nieuws, Projecten

Pionieren met circulaire plafondplaten

Onze grondstoffen raken op. De wereld zal daarom op een andere manier moeten gaan produceren en consumeren. De Nederlandse overheid heeft als doel een volledig circulaire Nederlandse economie in 2050. In een circulaire economie bestaat er geen afval meer: afval is dé nieuwe grondstof. Alles wat we gebruiken kan opnieuw gebruikt worden. Ook de afbouw zal de omslag naar circulair bouwen moeten maken. Een goed voorbeeld van hoe het kan is de circulaire transformatie van ‘het Zandkasteel’ in Amsterdam. 

HET ZANDKASTEEL
Een beeldbepalend gebouw, in de jaren tachtig gebouwd door architectenbureau Alberts en Van Huut. Een architectonische kolos met een vloeroppervlak van 65.000m2 dat door zijn vorm en kleur al snel ‘het zandkasteel’ werd genoemd. Gebouwd in een organische stijl, waarbij er toen al veel aandacht was voor duurzaamheid. Geen wonder dus dat de toenmalig architect enthousiast is over de circulaire transformatie. De gemeente Amsterdam kocht drie van de tien torens van het inmiddels tot gemeentelijk monument aangewezen gebouw, om er een internationale school te vestigen. In de andere zeven torens komen appartementen.

Een sloper, een groothandel in afbouwmaterialen, een projectmanager van de gemeente Amsterdam en een stichting voor circulair bouwen zijn bij elkaar in een leegstaand kantoorpand aan het Bijlmerplein in Amsterdam. Hun doel? De circulaire transformatie van dit voormalig hoofdkantoor van de ING tot Internationale school. Bedoeling is dat zoveel mogelijk oude bouwmaterialen hergebruikt worden, zoals de plafondplaten.

De Rolverdeling
De gemeente Amsterdam is in dit verhaal de opdrachtgever. Lisanne Lewis, projectmanager maatschappelijk vastgoed, legt uit dat de gemeente het kantoorgebouw zo duurzaam mogelijk wil verbouwen. Daarom klopte zij aan bij Insert, een circulair platform dat bedrijven ondersteunt in de overgang van lineair naar circulair werken. Sloper in dit transformatieproject is Hooijer Renkum. Zij halen de materialen, zoals de plafondplaten, uit het pand. En dan is er nog Obimex, een groothandel in afbouwmaterialen. Zij zijn kennispartner en verkoper. Obimex wil de gebruikte plafondplaten graag opnieuw op de markt brengen. Ook helpt Obimex bij het op de juiste wijze demonteren, snijden en opslaan van de platen. Zo kunnen ze straks weer teruggeplaatst worden in het pand. Insert werkt samen met slopers, want slopers zijn volgens hen de grondstofhandelaren van de toekomst. Op dit moment is er bijvoorbeeld een ‘marktplaats’ voor gebruikte materialen waar aanbod en vraag bij elkaar komen. Maar de ambitie is groter, vertelt Jan Wessels. Hij is ‘makelaar in grondstoffen’ voor Dusseldorp Infra, Sloop en Milieutechniek, deelnemer van Insert. Wessels: “Met Insert willen we ons meer en meer gaan richten op circulaire materiaalstromen. We willen op industriële schaal gaan kijken op welke manier je materiaal uit slooppanden kunt inzetten.” Het hergebruik van plafondplaten is de eerste circulaire materiaalstroom die uit deze ambitie is voortgekomen.

 

‘We willen op industriële
schaal gaan kijken op
welke manier je materiaal
uit slooppanden kunt
inzetten.’

 

CIRCULAIRE PLAFONDPLATEN
“We halen er meer platen uit dan we hadden gedacht”, vertelt Jan-Willem van Bremen, die bezig is op de werkvloer in Amsterdam. Het is de bedoeling dat de plafondplaten over twee jaar worden teruggeplaatst in hetzelfde gebouw. De platen worden uit de rasters gehaald en ter plekke op maat gesneden, 60cm bij 60cm. Daarna worden ze in zogenoemde oogstdozen verpakt. Deze dozen zijn door Insert ontwikkeld en uiteraard herbruikbaar. Bij het sloopbedrijf van Derkjan Hooijer worden ze schoongeblazen en opnieuw gespoten met een mineralenverf. Streven is een circulaire
plafondplaat die qua uiterlijk en functie net zo goed is als een nieuwe. Dat is ook het doel van de gemeente: een gebouw dat aanvoelt als nieuw, maar met zoveel mogelijk
hergebruikte materialen. Restmateriaal dat niet gebruikt kan worden gaat terug naar de fabriek van Rockwool. Zij hebben een recyclingprogramma waarin van steenwol gerelateerde materialen weer grondstof wordt gemaakt. Het streven is hergebruik, maar wanneer dat niet kan is recyclen een goede tweede optie. Oude bouwmaterialen kunnen zo weer als grondstof dienen.
Ook de tapijttegels worden in een recyclingprogramma ingevoerd. Liever had de gemeente deze ook opnieuw gebruikt, maar de tegels langdurig opslaan bleek niet mogelijke vanwege de grote kans op schimmel. Wanneer we door het gebouw lopen ziet Jan Wessels een aantal pallets met vloertegels staan. “Wat gaan jullie daar mee doen”, vraagt hij meteen aan Lisanne Lewis. Als blijkt dat er nog geen bestemming is, belt hij direct een aantal collega’s op. Dat is volgens hem precies de omslag in denken die nodig is: Bij het zien van tweedehands bouwmaterialen je meteen afvragen wat je er nog mee kan.

 

‘ Het streven is
hergebruik, maar
wanneer dat niet
kan is recyclen een
goede tweede optie.
Oude bouwmaterialen
kunnen zo weer als
grondstof dienen.’

PIONIERS
Het circulair maken van afbouwmaterialen is pionieren. Er is nog veel onbekend. Wat doet de mineraalarme verf bijvoorbeeld met de akoestische waarde van de plafondplaten? En hoe komen de platen over twee jaar uit de opslag? Vragen die na dit project beantwoord zullen zijn, en daarmee waardevolle informatie opleveren voor een volgend project. De transformatie van het Zandkasteel is een uniek en groot project dat een voorbeeldfunctie heeft voor projecten in de toekomst. Maikel Eshuis van Obimex: “Dit soort dingen hebben we nooit eerder gedaan, en daarmee creëer je eigenlijk een nieuw product.” Maar als we nu pas uitzoeken hoe je vloertegels moet opslaan of plafondplaten moet overspuiten, hoe halen we dan ooit de doelstelling van 2050? “Er moet nog ontzettend veel gebeuren”, stelt Nantke Hooning van Insert. Daartegenover staat dat een gebouw vaak voor 70 tot 80 procent uit beton bestaat. Wanneer je dat goed weet te recyclen maak je meteen een flinke slag. Bijvoorbeeld met technieken als ‘smart crushen’, waarbij het beton als het ware helemaal uit elkaar wordt gehaald tot de losse bestanddelen en zo als nieuwe grondstof kan dienen. Dat soort technieken probeert men ook toe te passen op bijvoorbeeld hardhout. Als ‘makelaar in grondstoffen’ probeert Jan Wessels alles wat ze binnenkrijgen zo goed mogelijk terug te brengen in de markt. “Daarin proberen we steeds een niveau hoger te komen.” Het begon met het inzamelen van reststoffen uit de bouw, dat werd allemaal samengevoegd tot menggranulaat voor onder wegen. Nu wordt er al een scheiding gemaakt waardoor betongranulaat bijvoorbeeld terugkan naar de betonfabriek. “Je hebt verschillende niveaus van circulariteit. Bovenaan staat één op één hergebruik, maar daaronder zitten ook veel goede mogelijkheden zoals het terugbrengen tot grondstof.” Volgens Maikel Eshuis ligt de sleutel tot succes in samenwerking en het delen van kennis. Kijk bijvoorbeeld naar de plafondplaten: De sloper weet hoe je de platen uit het gebouw moet halen, de groothandel heeft kennis van het product en weet hoe je het weer naar de markt terug moet brengen. Een bouwhub als Insert brengt de verschillende partijen in de keten bij elkaar. Eshuis: “Bij Obimex zien we in dat de oude industriële benadering van productie niet meer kan. Hiermee maken we de aarde kapot. Daarom is het tijd voor verandering. De producten van nu zijn de grondstoffen voor later. We hebben nog niet overal een antwoord op, maar we moeten zo snel mogelijk een circulaire bouwkolom ontwikkelen.”

WAT IS
CIRCULARITEIT
Het begrip zegt het al: cirkel, in een rondje, eindeloos. Waar voorheen producten aan het einde van hun levensduur werden vernietigd, worden zij in een circulaire oplossing opnieuw tot leven gewekt door ze bijvoorbeeld te repareren en hergebruiken. Van een ‘wegwerpmaatschappij’ naar een samenleving waarin afval niet meer bestaat. De Nederlandse economie moet in 2050 volledig circulair zijn. Tegelijk met die ambitie is afgesproken dat de bouw al over 10 jaar – in 2030 – 50 procent minder grondstoffen mag gebruiken dan ze nu doet.

 

EEN TWEEDEHANDS JASJE EN MINDER VLEES
De afbouwwereld is conservatief. De eerste vraag is meestal ‘wat kost het en wat levert het op?’ Terwijl het oppakken van een circulair project vanuit een andere motivatie moet komen, zegt Derkjan Hooijer. “Ik heb nu ook een zoontje en er is een dochtertje onderweg, daardoor besef ik steeds meer: je bent zo goed als de wereld die je nalaat voor je kinderen.” Het is de impact die niet meteen in geld is uit te drukken waar ze andere bouwers bewust van proberen te maken, zoals het verminderen van CO2-uitstoot of grondstofgebruik Want feit is dat hergebruik op dit moment duurder is dan reguliere sloop. Toch geloven alle partijen dat er een circulair verdienmodel zal ontstaan. Jan Wessels: “We hopen hier straks geld aan te verdienen, dat moet ook en daar schamen we ons niet voor. We investeren nu veel, maar er moet een tijd komen dat het terugkomt.” Wie nu niet meedoet is straks misschien te laat. Nantke Hooning: “Als early adopter leer je ontzettend veel over hoe het straks moet. Nu doe je de investeringen, maar als het over een paar jaar niet meer anders gaat loop je voorop.’ Volgens Wessels zitten we allemaal in een transitie naar anders denken: “Als je mij tien jaar geleden had gezegd dat ik nu een tweedehands jasje zou dragen, in een elektrische auto zou rijden en een paar keer per week vleesloos zou eten, had ik je voor gek verklaard. We moeten allemaal veranderen.”

DE OVERHEID ALS AANJAGER
Als bouwers eerst naar de portemonnee kijken, hoe maak je circulair dan aantrekkelijk voor de massa? Dat begint bij de opdrachtgever. Hooijer: “Als in het bestek beschreven staat dat de materialen hergebruikte materialen moeten zijn dan gaat de aannemer daar al mee aan het werk.” Waar de overheid opdrachtgever is gebeurt dat vaak al. Zij stellen de circulaire eis, en zullen dat dus ook boven prijs moeten stellen.

 

“ Als in het bestek beschreven
staat dat de materialen hergebruikte materialen moeten
zijn dan gaat de aannemer daar
al mee aan het werk.”

 

Bij het Zandkasteel is de gemeente Amsterdam opdrachtgever. Lisanne Lewis: “In dit project zijn we vanaf het begin gegaan voor circulariteit, daardoor waren er vanuit de gemeente ook de middelen.” Voor haar is de component duurzaamheid vanzelfsprekend, die ambitie wordt door het gemeentebestuur gedeeld. Maar ook voor andere partijen moet het kiezen voor de iets duurdere gerecyclede plaat aantrekkelijk worden. Bijvoorbeeld door het inzetten van subsidies. Hooijer: “Zonder lage bijtelling had ik nu misschien ook nog niet in een elektrische auto gereden.”

 

760.000 M2
PLAFONDPLATEN
Gemiddeld wordt er per jaar 760.000 m2 plafondplaat geplaatst. De gemiddelde plafondplaat wordt na ca. 15 jaar weer vervangen. Wanneer we voor alle plafondplaten die in een jaar worden geplaatst, gebruik zouden maken van een refurbished alternatief, kan dit een besparing opleveren van bijna 4 miljoen kg CO2 uitstoot. Dit staat gelijk aan zo’n 33,7 miljoen gereden kilometers.

LISANNE:
‘IN DIT PROJECT ZIJN
                   WE VANAF HET BEGIN GEGAAN
VOOR CIRCULARITEIt’

 

GEWOON BEGINNEN
De sloper als grondstofleverancier. De groothandel die handel ziet in het vermarkten van een tweedehands product. Ligt daar de toekomst? Maikel Eshuis: “Waar we hier mee bezig zijn is ook een
persoonlijke ambitie. Als je puur geldgedreven werkt zet je nu misschien nog niet in op groen en duurzaam. Wij geloven dat als je nu investeert in kennis, je de leverancier bent van
de toekomst.” De instelling van de heren is volgens Lisanne Lewis zeker niet standaard in de bouwwereld. De samenwerking is dan ook bijzonder. Nantke Hooning van Insert is trots op het project in Amsterdam. “Je hoort veel mensen praten over circulariteit, maar wat ik zo gaaf vind is dat we het hier gewoon aan het doen zijn. Natuurlijk loop je daarbij tegen dingen aan die achteraf beter hadden gekund, maar we zijn tenminste begonnen.”

Start typing and press Enter to search